Alvorens over te gaan tot
mijn commentaar op het rapport van Professor Schröder wil ik het volgende
opmerken: Prof. Schröder is blijkens het rapport wel bereid om met mij contact te hebben, maar geeft tegelijkertijd aan dat dit geen aanleiding zal zijn om zijn rapportage te wijzigen. Het ware beter geweest in mijn ogen om na bestudering der stukken een persoonlijk gesprek met mij te hebben alvorens hij zijn rapport ging uitbrengen. Door zijn handelwijze heeft hij een situatie geschapen als gevolg waarvan het niet zinvol meer is om nu nog met elkaar van gedachten te wisselen. Hij verwacht kennelijk dat ik wel open zal staan voor zijn gedachten maar dat opmerkingen mijnerzijds geen betekenis meer voor hem hebben. Hierna volgt nu verder mijn reactie.. Denk s.v.p. niet dat ik pretendeer alles beter te weten dan de professor... Die instelling heb ik zeker niet.. Ik wil slechts de "zwakke" plekken in zijn rapport signaleren en iedereen erop attenderen hoe gemakkelijk als gevolg van niet luisteren door een medicus naar de patiënt misverstanden ontstaan welke kennelijk blijkens dit rapport geheel voor rekening en risico dienen te komen van de patiënt. En... er zijn naar mijn mening nogal wat zwakke plekken.... Er is al zoveel mis gegaan in deze zaak...dat ik me hierover ook niet meer verbaas.... Hebt U ooit geloofd in het bestaan van de "Wet van Murphy"? Zo neen.. welnu.. alles wat U hier heeft gelezen tot nu toe is een bewijs dat die wet inderdaad bestaat ... |
Constateringen | Commentaar |
---|---|
Het rapport heeft als hoofd: "Medisch rapport in zake de heer Mr. Th.F. Wester, geboren 10.06.1944, wonende in ds. Parreaulaan 18, 1761 CC Anna Paulowna." |
Mijns inziens zou het voor een goed begrip op grond van de historie als
hoofd gehad moeten hebben: "Rapport uitgebracht naar aanleiding van vermeende onjuiste medische behandeling van Mr. Th.F. Wester door Dr. J. van Duijn naar aanleiding van de aansprakelijheid stelling door eerstgenoemde wegens onjuiste dan wel onzorgvuldige behandeling door Dr. J.van Duijn, destijds als uroloog werkzaam in het MCA te Alkmaar". Rapporteur werd in het ontstane geschil tussen de verzekeringmaatschappij van Dr. J. van Duijn, Medirisk, voorgesteld als deskundige met welke benoeming Mr. Th.F. Wester accoord is gegaan. |
De rapporteur had voor het uitbrengen van zijn rapport de beschikking over het gehele medische dossier van de heer Wester, alsook diens samenvatting weergevend de redenen om Dr. van Duijn aansprakelijk te stellen. | Prof. Schröder heeft geen enkel persoonlijk medisch onderzoek
verricht aan de patiënt. Kun je dan nog wel spreken van een medisch rapport... ? Ik heb daarover zo mijn twijfels ... Het is alleen maar een rapport door een medisch deskundige.. daarmee wordt het nog geen medisch rapport. Er is slechts sprake van een oordeel door een zeer hoog geachte medisch deskundige op grond van aan hem verstrekte gegevens. Van belang in deze is dan uiteraard hoe de ter beschikking gestelde gegevens worden "gewogen". |
De verplichte gang van zaken, voor zover mij
bekend, door medici voorgeschreven aan personen die gebruik willen maken van
hun diensten, is dat men eerst verplicht is te gaan naar de eerste lijn
hulp: de huisarts. Pas als de huisarts bereid is om een zogenaamd verwijsbriefje te maken voor een specialist kom je bij een gespecialiseerde arts terecht. Het is duidelijk dat de constatering door de huisarts van een mogelijk iets vergrote prostaat en enigszins hard aanvoelend in combinatie met een lage PSA-waarde niet direct aaleiding is om mij door te verwijzen. Immers Professor Schröder vindt het ook redelijk dat Dr. Van Duijn na constatering van een lage PSA-waarde en een vergrote prostaat (hoewel niet meegedeeld aan zijn patiënt) meende al een diagnose te moeten stellen dat geen verder prostaatonderzoek meer behoefde te worden gedaan en "terecht" werd besloten tot een diagnose: "goedaardige prostaatvergroting" en dat derhalve geen verder prostaatonderzoek nodig was hoewel de patiënt daar nog van uitging en daarom ook nog steeds vroeg. |
De woorden van de patiënt gezegd tegen Dr.
Van Duijn worden kennelijk niet voor waar gehouden. De gehele achtergrond wijst erop dat ik als patiënt uiterst ongerust was over mijn gezondheidstoestand. Dat is ook logisch als je met de gedachte rondloopt dat je misschien prostaatkanker hebt. Om die reden is mevrouw Van der Woude uiteindelijk gezwicht en heeft mij doorverwezen. Ik denk dat dit een redenering is die ook totaal in het beeld past... Professoor Schröder, ieder weldenkend mens wenst serieus te worden genomen, dus ook ik. (Zoals U begrijpt beschouw ik mezelf als een weldenkend mens...) U doet dat niet, dan concludeer ik professor: Foei dokter. Zo krijg ik er uiterst veel moeite mee om Uw rapport ook nog maar enigszins serieus te nemen. |
De rapporteur dient zich te houden aan de aan hem verleende opdracht en aan de informatie door beide partijen vertsrekt een gelijkwaardige betekenis toe te kennen. | Heeft de rapporteur zich aan deze opdracht gehouden? Ik ben de mening toegedaan dat de rapporteur hieraan niet heeft voldaan. Hij memoreert zeer regelmatig al hetgeen wat de Dr. Van Duijn heeft overwogen in het kader van diens diagnosestelling ... Als hij uit de stukken van Mr. Th.F. Wester leest dat hij heeft gevraagd na het eerste onderzoek door de huisarts om een specialistisch urologisch onderzoek om uit te vinden of hij nu wel of geen kanker heeft gaat de rapporteur ervan uit dat de patiënt bij de uroloog mag rekenen op hetzelfde onderzoek dat de huisarts heeft gedaan, maar dan kennelijk door een hoger gekwalificeerd persoon, dat moet de uroloog dan toch zijn nietwaar. Wat mij betreft mag hij proberen dit aan zijn kinderen uit te leggen als hij die heeft en ik ben er zeker van dat die hem dan niet zullen geloven ... Ik denk dat Prof. Schröder het toch wel met me eens zal zijn dat een patiënt die een verzoek doet voor doorverwijzing naar een cardioloog wegens hartklachten er ook van uitgaat dat de cardioloog iets meer doet dan alleen de pols te voelen.!!!! Als patiënt had ik de bedoeling om een specialistisch vervolgonderzoek te vragen: Dokter heb ik nu wel kanker of niet. Dat is in mijn ogen dan ook duidelijk iets anders dan dat de uroloog zich beperkt tot slechts het toucheren van de prostaat.!!!! Wat te denken van hetgeen U heeft kunnen lezen in de stukken: De patiënt had zijn eerste contact met een vrouwelijke huisarts, die hem zou toucheren voor een prostaatonderzoek. Deze huisarts klaagt niet over de patiënt.. dat die gespannen was of iets dergelijks. Toch was dit de eerste maal dat de patiënt een dergelijk onderzoek onderging. De specialist, die na de huisarts eenzelfde onderzoek verricht klaagt wel over de "medewerking" van de patiënt ... en heeft bevindingen die duidelijk in tegenstelling zijn tot de resultaten van de huisarts. Ik vraag me dan ook heel duidelijk af of Dr. Van Duijn op het moment dat hij bij mij het onderzoek begon nog wel behoorlijk functioneerde als uroloog. Van belang is voorts wat de uroloog aan de patiënt heeft meegedeeld naar aanleiding van de door hemzelf gedane danwel in zijn opdracht verrichte onderzoeken. Wat een specialist allemaal denkt zal de patiënt in het algemeen worst zijn, als de specialist uiteindelijk maar de juiste diagnose stelt en deze aan hem meedeelt. |
In het laatste ruzieachtige gesprek dat de afsluiting bleek te zijn van
de eerste periode van onderzoek wordt door Dr. Van Duijn aan mij meegedeeld:
Op grond van de resultaten van het door mij gedane onderzoek ben ik van mening dat er geen nader onderzoek op prostaatkanker bij U nodig is. Het is van belang wat de arts aan zijn patiënt meedeelt, niet wat hij heeft overwogen. Hij verzweeg toen ook dat uit het foto-onderzoek was gebleken dat er wel degelijk sprake was van een vergrote prostaat. In dit ruzieachtige gesprek eigenlijk best begrijpelijk... De patiënt zou zijn vertrouwen in hem als specialist wel eens kunnen verliezen als zou blijken dat de bevindingen door de huisarts na toucheren van de prostaat juist blijken te zijn en de specialist moet erkennen dat hij hier een juiste diagnose heeft gemist. Bedenk dan ook nog even dat Dr. Van Duijn niet in staat was volgens eigen zeggen om een echoscan van de prostaat te maken. |
Zoals U uit mijn relaas weet was ik behoorlijk pissig dat Dr. Van Duijn
geen nader onderzoek meer wenste te doen. Uit mijn relaas weet U ook dat ik destijds constateerde dat er iemand was die naar ik vermoedde sprak over een "wat een grote prostaat zeg" en dat ik - helaas pas later - van mening was dat dit wel eens over mijn prostaat kon zijn gezegd. Het is natuurlijk erg begripsvol van de rapporteur om melding te maken van de overwegingen van Dr. Van Duijn. De rapporteur had uit mijn relaas toch tenminste mogen of moeten opmaken dat Dr. Van Duijn mij nimmer op de hoogte heeft gesteld omtrent het feit dat mijn prostaat duidelijk was vergroot. Tot en met de eerste periode van onderzoek heb ik het moeten doen met de opmerking van Dr. van Duijn dat het door hem verrichte onderzoek tot dan toe geen aanleiding gaf om mijn vermoeden van prostaatkanker bevestigd te zien. Al of niet bewust hield hij voor mij verborgen dat ik inderdaad een vergrote prostaast had. Uit mijn relaas omtrent de geschiedenis ziet U toch ook dat ik alleen van de geluiden in de ziekenhuis ruimte begreep - achteraf helaas - dat mijn prostaat duidelijk groter was dan normaal. Nu pas bij het lezen van het rapport wordt mij duidelijk dat Dr. Van Duijn reeds op 7 maart 1997 heeft geconstateerd dat ik een vergrote prostaat had. Tot het uitbrengen van het rapport van prof. Schröder toe heb ik het moeten doen met zijn mededeling na het toucheren van de prostaat dat deze volgens hem een normale grootte had en wellicht wat week aanvoelde. Ik wil hier ook de opmerking maken dat het wel erg opvallend is dat Professor Schröder op geen enekele manier ingaat op de woorden van Dr. Van Duijn dat hij zich als al wat oudere uroloog niet meer heeft bekwaamd in het bedienen van de apparatuur om een echoscan van de prostaat te maken en via die wijze ook biopten te nemen. |
Het Boekje: "De Prostaat" waar ik de kennis aan ontleen over deze klier
in het mannelijk lichaam is de in de nederlandse taal in 1998 vertaalde
uitgave. Het bevat dan ook naar mijn mening de stand van de medische kennis zoals die in 1997 geweest moest zijn. Op de achterzijde van dit boekje staat vermeld: "De Prostaat is een deel van een serie die wordt verzorgd door specialisten van het Massachussets General Hospital, het oplieidingsinstituut van de de wereldvermaarde HARVARD MEDICAL SCHOOL, en wordt bewerkt door Nederlandse specialisten." |
Ik heb begrepen dat Professor Schröder een vooraanstaand persoon is in
de Nederlandse urologie wereld. Ik neem aan dat hij ook heeft gehoord
van de vermaarde Harvard Medical School en dus ook het werkje kent waaruit
ik mijn kennis heb geput. Hij zal dus ook op de hoogte moeten zijn van
hetgeen in mijn uitgave staat vermeld op pagina 97. Ik citeer: "Bedenk overigens dat de PSA-test geen echte diagnostische test is. Een zwangerschapstest, bijvoorbeeld, toont aan of een vrouw zwanger is of niet. De PSA-test kan alleen op de mogelijkheid van kanker wijzen. Daar zijn meerdere redenen voor: - Alle prostaatcellen produceren immers het prostaat specifieke antigeen. Iemand met een van nature groot uitgevallen prostaat of met een goedaardige prostaatvergroting zal over het algemeen een bovengemiddelde PSA-waarde vertonen. Zeventig procent van alle mannen met een PSA tussen de 4,0 à 6,0 (afhankelijk van de leeftijd, 'normaal') en 10,0 hebben géén prostaatkanker. - Niet alle mannen met prostaatkanker hebben bovengemiddelde PSA-waarden. Vijfentwintig tot 45% van degenen bij wie de kwaadaardige aandoening door middel van andere tests werd vastgesteld, haalde de gemiddelde 4,0-waarde niet. - Een niet opgemerkte prostaatinfectie kan het PSA-gehalde verhogen. Dat kan ook gebeuren wanneer er grote druk wordt uitgeoefend op de klier, bij transuretrale resectie, bij cystoscopie of een andersoortige ingreep, waarbij er vocht uit de prostaat wordt gedrukt.(rectaal onderzoek of seksueel verkeer vlak voor de test heeft geen noemenswaardig effect op de uitslag). In verband hiermee is het verstandig een tikje sceptisch tegen één enkele PSA-test aan te kijken. |
Zoals U bekend was de reden van mijn gang naar het MCA te Alkmaar dat ik vreesde prostaatkanker te hebben. Gedurende het onderzoek in de eerste periode door Dr. Van Duijn verergerden mijn klachten. De tests die Dr. van Duijn liet doen door medewerkers van het ziekenhuis werden samen besproken en daar bleek uit dat de veronderstellingen van Dr. Van Duijn dat mijn klachten afkomstig waren uit blaas of nieren ongegrond waren. Over zijn constatering dat uit foto's bleek dat de prostaat wel was vergroot heeft hij mij niet ingelicht!!!! Mijn klachten bleven,... verergerden zelfs.. Toen ik voor het laatste bezoek kwam om de uitslag van het vorige onderzoek te vernemen ging ik er van uit dat Dr. Van Duijn nu eindelijk het onderzoek zou gaan verrichten waar ik om gevaagd had. Helaas, hoewel ik er ten zeerste op aandrong om verder onderzoek te doen aan de prostaat werd dit botweg geweigerd. | Hier gaat Professor Schröder heel duidelijk in de fout...Hij constateert in zijn rapport op pagina 3 onder meer Het wat moeilijk inbrengen van de cystoscoop door de prostatische urethra heen is een frequent voorkomend verschijnsel zonder bijzondere diagnostische waarde. Er werd een flexibel instrument gebruikt.Ik denk dat ik op het moment van de cystoscopie het rectale onderzoek gezien de afwijkende bevinding van de huisarts zou hebben herhaald. Dat is niet gebeurd en hierdoor blijft een bepaalde twijfel of de in augustus gepalpeerde tumor op het moment van het initiële onderzoek wel of niet aanwezig was. De gestelde diagnose "benigne prostaathyperplasie met bloedverlies uit de urethra prostatica" was in deze fase aannemelijk. Dr. Van Duijn stelt hier een diagnose zonder daartoe het vereiste onderzoek te doen en wel op een moment dat de patiënt nog steeds duidelijk maakte dat hij vervolgonderzoek van de prostaat verwachtte. Prof. Schröder geeft hier wel aan dat hij gelet op de resultaten van de cystoscopie zelf wel een nader prostaatonderzoek zou hebben gedaan. Kennelijk zou een goed en redelijk functionerend uroloog hiertoe overgaan. Dat Dr. Van Duijn dit niet doet wordt hem evenwel in het rapport in het geheel niet aangerekend.... |
Enkele regels verder in het rapport komt het volgende voor, dus nog steeds op pagina 3: "Een transrectale ultrasonografie van de prostaat was geen must maar had gezien de onduidelijke bevinding bij rectaal onderzoek, de afwijking van de bevinding met de huisarts en de voorgeschiedenis van hemospermie, alsmede het zeurende perineale gevoel kunnen worden overwogen.Aanvullend onderzoek gericht op een prostaatafwijking met name op prostaatcarcinoom had ook voor de hand gelegen als de patiëntdaar inderdaad nadrukkelijk om had gevraagd. De heer Wester stelt in zijn eigen visie van januari 1998 dit gedaan te hebben. Een dergelijk verzoek is niet terug te vinden in het dossier van de heer Van Duijn. De huisarts spreekt over algemene zorgen over de gezondheid bij de heer Wester. Hemospermie en een zeurend gevoel perineal kunnen voorkomen bij prostaatcarcinoom maar ook bij een prostaatontsteking (prostatitis) en bij de goedaardige prostaatvergroting. Beide diagnoses werden door de heer Van Duijn overwogen."; |
Tja, Hier geldt weer...De heer Wester heeft zich gewend tot de specialist
op grond van zijn vermoeden dat hij prostaatkanker had. Prof. Schröder
maakt hier wel heel mooie capriolen om de handelwijze van Dr. van Duijn
te vergoelijken. Kennelijk accordeert Prof. Schröder de vooringenomen
mening van Dr. Van Duijn dat prostaatkanker bij mannen jonger dan 52 jaar
nauwelijks voorkomt en daarom ook onderzoek in die richting achterwege
laat.
Ik wil graag een vergelijking maken.. (Ik ga er in deze vergelijking
even van uit dat hartritmestoringen bij kinderen nauwelijks voorkomen):
Een ouder komt met zijn kind bij de cardioloog met de mededeling dat
er mogelijk sprake is van hartritmestoornissen... De cardioloog weigert
een hartfilm of ander onderzoek te doen met de bewering dat hartritmestoringen
eigenlijk alleen voorkomen bij volwassenen en slechts sporadisch bij kinderen.
Tja.. en als dan het kind later overlijdt als gevolg van hartproblemen
mag niet met verwijtende blik worden gekeken naar de cardioloog?
Beste mensen als dat zo zou zijn is dit werkelijk de grootste onrecht
dat maar mogelijk is.
Nog een kleine "ongerechtigdheid" hiernaast: In de aangehaalde tekst wordt vermeld "heeft beide overwogen" Daarvoor worden drie mogelijkheden genoemd...Dus over wie van "beide drie" gaat dit dan eigenlijk? Het lijkt mij een nogal cruciaal punt in de rapportage.!!!! Professor Schröder geeft hier niet alleen aan dat ook hij ook maar een mens is die onzorgvuldig is in de keuze van zijn woorden, maar ook ... Wel... wat ik hier denk laat ik graag aan Uw fantasie over.!!!! |
Dr. Van Duijn had zich als oudere uroloog niet meer bekwaamd in de bediening van de apparatuur om een echo van de prostaat te maken. Voldoet een uroloog die zich hierin niet meer heeft bekwaamd nog wel aan de eisen die aan een behoorlijk functionerend uroloog mogen worden gesteld? Duidelijk is dat een "echo" juist net dat onderzoek is dat licht had kunnen brengen in het feit of er al dan niet kankercellen in de vergrote prostaat zaten. Zo gezien was ik met mijn herhaalde verzoek om nader vervolgonderzoek naar prostaatkanker bij de "verkeerde" dokter. | Hoewel Prof. Schröder het niet openlijk verwoordt constateert hij kennelijk dat de diagnose die Dr. Van Duijn heeft "gesteld" aan het einde van de eerste onderzoeksfase fout is geweest... Hij geeft namelijk later aan dat metastases gewoonlijk inmiddels een botscan kunnen worden geconstateerd ongeveer twee jaar nadat de metastasering heeft plaats gevonden. Heel fijntjes brengt dit dan met zich mee in mijn geval dat de metastasering al kan hebben plaats gehad nog voordat ik zelfs maar naar de huisarts ging met mijn klachten. Deze constatering doet de verzekering maatschappij natuurlijk zeer veel goed.. Wat Dr. Van Duijn ook fout mag hebben gedaan... De patiënt was toch al reddeloos verloren... |
Voorzover mij bekend is het nemen van biopten in 1997 ook al zover dat deze veelal worden genomen op een wijze dat men kan aangeven van welk gedeelte de biopt is genomen. Kennelijk was Dr. Van Duijn deze techniek niet machtig... Hij nam aanvankelijk een en later twee biopten terwijl een veelvoud van twee in die tijd al gebruikelijk is. Als dan aan hem door de patholoog anatoom aan hem wordt meegedeeld dat de geconstateerde kanker 3 + 4 = 7 op de schaal van Gleason en vervolgens gekwalificeerd als slecht gedifferentieerd, terwijl een 7 Glaesonscore 7 in het algemeen als matig wordt gedifferentieerd wordt gelassificeerd moet hij weten dat deze termen elkaar kennelijk tegenspreken. Het lijkt mij dan buitengewoon voor de hand te liggen om even bij de patholoog te informeren of er misschien iets niet goed is gegaan .... zijn de cijfertjes niet juist of is de kwalificatie per ongeluk als slecht weergegeven. Ik neem aan dat het voor de oncoloog die de patiënt verder moet behandelen van belang is om precies te weten op welk cijfer de kanker is geklassificeerd is op de schaal van Gleason. | Ook hier is weer sprake van een grote slordigheid van de uroloog Van Duijn. Ik kom tot de conclusie dat alhetgeen hijzelf had moeten doen in het kader van mijn verzoek om onderzoek naar prostaatkanker totaal verkeerd of onjuist is gebeurd. Mijn vraag was zo eenvoudig: Dokter dit zijn mijn klachten... en ik heb vermoeden van prostaatkanker..Please doe alstublieft het onderzoek opdat ik weet waar ik aan toe ben.. Daar past niet in een inschatting zonder gedaan onderzoek van een aanwezige goedaardige prostaatvergroting . Als dan later deze inschatting niet juist blijkt te zijn.. tja hoe zit dat dan eigenlijk... I s dat dan voor risico van de dokter die achteraf een onjuiste diagnose heeft gesteld of is dit voor risico van de patiënt? Professor Schröder legt stilletjesweg dit risico bij de patiënt... Is dit niet raar als je nu begrijpt dat de uroloog er maar een gokje van gemaakt heeft .... omdat hij nota bene niet in staat was om het verzochte onderzoek te doen? Hier past een heel duidelijk: Foei Professor. |
Als je het rapport kritisch doorleest zie je
bijna overal dat de professoor zelf anders zou hebben gehandeld... maar dat
hij het optreden van Dr. Van Duijn kennelijk steeds alleszins redelijk vindt. De behandeling die mij kennelijk ten deel zou zijn gevallen als ik door Prof. Schröder zou zijn behandeld zou geheel anders zijn geweest dan de behandeling door Dr. Van Duijn. |
Daar de beide behandelingen totaal verschillend zijn kan ik me moeilijk voorstellen dat inderdaad beide behandelingen zouden zijn verricht door een redelijk functionerend uroloog.. Anders beslissen lijkt me in strijd met elke vorm van logica. Foei Professor |
Er is door Dr. Van Duijn aangetroffen een vergrote prostaat met een lage
PSA-waarde. Uit de hiervoor aangehaalde tekst uit het boekje van Scot
McDougal is duidelijk dat een vergrote prostaat danwel een goedaardige
prostaatvergroting in het algemeen leidt tot verhoging van de PSA-waarde.
In mijn geval is sprake van een vergroting van de prostaat zonder verhoogd
PSA. Logisch lijkt mij dan dat je als arts ge-interesseerd zult moeten zijn naar de reden waarom deze vergrote prostaat geen verhoogd PSA opleverde. Met name omdat bij de meest snelgroeiende prostaatkankers vaak ook een lage PSA waarde wordt aangetroffen lijkt mij toe dat in een dergelijke situatie een echoscan al dan niet gepaard gaand met het nemen van biopten duidelijkheid dient te verschaffen. |
Ik ben het derhalve volstrekt oneens met Professor Schröder dat in een dergelijk geval geen noodzaak zou bestaan tot nader onderzoek. De mening van urologen in deze stel ik zeer op prijs. |
Zoals U ziet uit het vorenstaande ben ik van mening dat Prof. Schröder op zijn zachtst gezegd een bevooroordeeld rapport heeft uitgebracht. Nergens heeft hij de opmerking geplaatst dat ik voor prostaatonderzoek kwam omdat ik meende prostaatkanker te hebben. Duidelijk is toch dat ik niet vanwege zweetvoeten om een verwijzing naar een uroloog had gevraagd.!!!!!!! | Foei Professor. |
Nu de hamvraag: Mag een uroloog op een verzoek om onderzoek naar prostaatkanker weigeren dit onderzoek te doen zolang er klachten worden kenbaar gemaakt die het gevolg zouden kunnen zijn van prostaatkanker. Heeft een uroloog die weigert te doen wat de patiënt verzoekt en "aanneemt op grond van gedaan onderzoek" dat het wel goed zal zitten wel aan zijn verplichtingen voldaan? Als iemand wil volhouden dat dit wel zo is, en kennelijk doet profesor Schröder dit dan zeg ik wederom: Foei Professor. | Foei Professor |
Het is algemeen bekend dat het handschrift van medici over het algemeen zeer te wensen overlaat. Prof Schröder meldt onder punt 1.8 onder het kopje Beschikbare documentatie alvorens aan zijn rapportage te beginnen - en nu citeer ik voor het gemak weer even letterlijk-: "De opgestuurde bundel bevatte eveneens anonieme handgeschreven samenvattende aantekeningen. Deze zijn eveneens niet gedateerd en zijn niet meegenomen in de samenvatting en de beoordeling van het medisch beloop." Hiermee ontslaat hij zichzelf van elke verplichting om ook maar na te gaan of uit met name die aantekeningen blijkt wat de vraagstelling van mij aan Dr. Van Duijn is geweest. | Tja, en dan is het nog maar een kleine stap om hetgeen ik beweerd heb omtrent de vraagstelling aan Dr. Van Duijn vervolgens alleen nog maar te bestempelen als een "visie" en dan verder er maar van uit te gaan dat die "visie" slechts in mijn fantasie bestaat ... |
Op pagina 1 in het rapport wordt weergegeven onder 2.1 een samenvatting van de klachten. Er wordt in het geheel niet gesproken over waar ik als patiënt bang voor was, namelijk dat ik prostaatkanker zou hebben en dat dat de reden was dat ik bij de huisarts had proberen gedaan te krijgen een verwijsbriefje te krijgen. Eenmaal aanbeland bij de specialist is de opmerking van de huisarts dat ik bezorgd was over mijn gezondheid in het algemeen niet echt meer van waarde. In dit verband mag niet uit het oog worden verloren dat de huisarts na haar onderzoek als haar diagnose aangaf dat ik waarschijnlijk niets zou mankeren. Het was mijn vasthoudendeid als gevolg waarvan ik toch een verwijzing kreeg. Op het verwijsbriefje moest naast haar bevindingen nog iets staan waarom zij dan toch een verwijzing naar de urollog had gedaan. De huisarts had al bemerkt dat deze patiënt zelf wel kon uitleggen waarom hij om de verwijzing had gevraagd. Zij wist inmiddels ook dat ik wel voor mezlf kan opkomen. | Het zou toch in de lijn der verwachtingen
liggen dat de specialist de duidelijke vraagstelling welke was opgenomen
in mijn vraagstelling en door hem ook verrekt duidelijk begrepen ook in het
dossier zou hebben opgenomen? Kennelijk heeft hij dat niet gedaan of het later wellicht wijzer geacht deze vraagstelling uit het dossier te verwijderen... Als Dokter Van Duijn zegt dat mijn vraagstelling niet zo is geweest als ik aangaf dan spreekt hij "bezijden de waarheid". Had het niet in de lijn der verwachtingen gelegen dat Prof. Schröder aan Dr. Van Duijn had gevaagd: Collega, wat heeft de heer Wester eigenlijk precies aan je gevraagd toen hij bij je kwam voor het eerste consult? Als Dr. Van Duijn dan een opmerking had gemaakt dat dit hem niet meer duidelijk voor ogen stond omdat het inmiddels al zolang geleden was ... waarom gelooft Professor Schröder dan niet wat de heer Wester hierover weergeeft? Voor hem was het een heel belangrijk gebeuren. Volgens hem stond zijn leven op het spel ... Hij heeft het ook nog heel duidelijk voor ogen staan. Door dit te negeren en hetgeen de heer Wester slechts als "zijn visie" te bestempelen laadt Professor Schröder de schijn van partijdigheid op zich ... of laat ik nog duidelijker zijn: Hij geeft zeer duidelijk aan partijdig te zijn. Naar de reden hiervan kan ik met U slechts gissen... De medische stand in het algemeen hoog houden? Dr. Van Duijn in bescherming nemen? De verzekeringsmaatschappij bevoordelen? In elk geval zal het resultaat zijn dat de verzekeringsmaatschappij erg blij zal zijn met de instelling en houding van Prof. Schröder en hem ongetwijfeld in een andere soortgelijke zaak opnieuw voorstellen als deskundige ter beoordeling of een uroloog al dan niet juist heeft gehandeld. |
Nog enige feiten op een rijtje:
1. Dr. Van Duijn heeft de prostaat niet juist getoucheerd. Zijn bevindingen blijken onjuist te zijn. 2. De huisarts had ander resultaat. 3. Vergrote prostaat, vastgesteld via foto's in maart 1997 nimmer aan de patiënt meegedeeld. 4. Het nemen van één biopt is merkwaardig en in Nederland niet een normale routine. Blijkens pagina 101 en 102 van het boekje van McDougal speelt ultrageluids onderzoek via het rectum een belangrijke rol bij het nemen van biopten. Dr. Van Duijn vertelt zelf aan de patiënt dat hij zich als oudere uroloog niet meer had bekwaamd in de bediening van het apparaat om een echoscan te maken. 5. Er is gedurende de eerste periode van onderzoek geen enkel bloedonderzoek uitgevoerd op PSA. Het is merkwaardig dat ook op 08.08.1997 direct voorafgaande aan de biopsie geen bloedonderzoek is gedaan. De patiënt zelf heeft nadat Dr. Van Duijn de eerste onderzoeksfase heeft beëindigd zelf op grond van zijn ongerustheid nogmaals via het Gemini Ziekenhuis in Den Helder bloedonderzoek op PSA laten verrichten. |
Ik meen dat ik heeel voorzichtig het volgende
mag concluderen uit het rapport van Professor Schröder:
Ad 1. Hij zou het over hebben gedaan gelet op de bevindingen van de huisarts en de latere constatering van een vergrote prostaat. De onjuiste bevindingen door Dr. Van Duijn worden aan de patiënt toegerekend. De heer Van Duijn wordt hier duidelijk de hand boven het hoofd gehouden. Ad 2. De huisarts had kennelijk wel goed getoucheerd en geconsteerd dat er sprake was van een vergrote prostaat. Ad 3. Geen commentaar van Prof. Schröder in zijn rapport. Hij wist hier ook niet van. Hij had dit wel kunnen weten als hij vooraf ook persoonlijk contact had gehad met mij. Overigens aandachtig doorlezen van mijn gegevens zou bij hem de vraag hebben moeten doen rijzen: Waarom vertelde de heer Wester dat verhaal over wat hij meende te hebben gehoord? Zou dat de reden zijn waarom hij vermoedde dat zijn prostaat vergroot was? Als dit hem toch eerder was verteld zou hij dit verhaal toch niet hebben verteld? Ad 4. Professor Schröder vermeldt niets omtrent het niet kunnen werken met een echoscan apparaat. Het is duidelijk dat volgens de stand van de medische kennis in 1997 het beheersen van deze techniek toch tot de bekwaamheden van een uroloog behoort te worden gerekend. Hij vindt de wijze waarop Dr. Van Duijn de biopten heeft genomen merkwaardig. Evenwel hij blijft Dr. Van Duijn dekken door te zeggen dat deze "schoonheidsfouten" de diagnostische gang van zaken op deze fase op geen wijze heeft be-invloed. Hij gaat voorbij aan het feit dat gebrek aan kennis van Dr. Van Duijn wel degelijk van invloed is geweest op de wijze waarop in de eerste fase het onderzoek is verlopen.! Ad 5. Het feit dat ik zelf nog een keer bloedonderzoek heb laten doen na de eerste periode van onderzoek geeft aan dat ik zeer bezorgd was. Het resultaat van dit onderzoek wordt wel gebruikt om als ondersteuning te dienen voor de eerste diagnostische gok van Dr. Van Duijn. Professor Schröder heeft hier opnieuw een aanwijzing gemist die hem duidelijk had kunnen maken dat ik wel degelijk om prostaatonderzoek op kanker had gevraagd. |
Professor Schröder constateert in zijn rapport
dat gewoonlijk metastasering plaats vindt twee jaar voordat dit op een
botscan kan worden geconstateerd. Met deze constatering gaat hij voorbij aan de mogelijk snelgroeiende prostaatkanker in mijn situatie ... Die is of ligt toch in de buurt van "slecht gedifferentieerd"? Zelfs dat was niet eens behoorlijk uitgezocht... Door dit zo te stellen geeft hij aan dat het eigenlijk niet uitmaakt dat ik een uroloog op mijn pad trof die zijn vak niet meer beheerste volgens de eisen van die tijd. Dus: de heer Wester heeft het allemaal aan zichzelf te danken ... hij ging te laat naar een dokter.. |
Godsallemachtig Professor wat prachtig ...
En dan vindt U het heel normaal dat Dr. Van Duijn zelfs dan niet kan constateren
dat hij een patiënt onderzoekt die prostaatkanker heeft hoewel die patiënt
daarom vraagt.. |
Eerste ofwel initiele fase van het onderzoek. 1. Dr. Van Duijn stelt verkeerde touchering diagnose. Hij geeft de schuld aan slechte "medewerking van patient. De huisarts was zelfs dichter bij de waarheid. Zij klaagt niet over de medewerking van de patient. 2. Dr. Van Duijn voelt ook niet goed bij het schaambeen: hij drukt half op het bot. Met deze opmerking wordt niets gedaan. 3. Dokter Van Duijn stelt patient niet op de hoogte dat blijkens gemaakte foto de prostaat duidelijk is vergroot. Hierdoor had patiënt niet het juiste inzicht omtrent zijn lichamelijke gesteldheid. En om dat te weten te komen had de patiënt juist verwijzing gevraagd naar een specialist. Waarschijnlijk wilde Dr. Van Duijn geen gezichtsverlies lijden.. een bijna goede diagnose door de huisarts.. en een volstrekt verkeerde door de uroloog. Goede smoes dan: de patiënt werkte niet mee. Moet hierdoor het risico voor een verkeerde diagnose bij de patient komen? 4. Dr. Van Duijn is niet in staat om een echoscan te maken. Dit is een eigen verklaring van hem naar de patient.. Tweede fase: Kort commentaar zonder emoties.. 5. Dr. Van Duijn neemt biopten op merkwaardige manier. Het nemen van biopten gedurende een echoscan is de mogelijkheid om meer te weten te komen over samenstelling van de vergrote prostaat. Prof. S. constateert de handelwijze van Van Duijn als merkwaardig. 6. Dr. Van Duijn gaat niet na wat nu uiteindelijk de score is op de schaal van Gleason. Lijkt nuttig/danwel noodzakelijk voor een juiste behandeling van de kanker. 7. Tegen alle logica in neemt hij eerst een biopt en komt dan tot de conclusie dat er drie weken moet worden gewacht voordat bloedonderzoek op PSA kan plaats vinden. 8. Dr. Van Duijn gaat gerust op vakantie terwijl de patiënt kanker heeft zonder hem verder ook maar enigszins te begeleiden of over te doen aan de zorgen van een collega. Dr. Van Duijn ordeelt dat de prostaatkanker een zeer snel groeiende moet zijn geweest. Hoe kon anders worden verklaard dat bij het eerste onderzoek palpabel geen kanker kon worden gevoeld? Prof. S. stelt dat de kanker er al zat maar niet is ontdekt bij het eerste onderzoek. Hij gaat er daarna (ten behoeve van de verzekeringsmaatscahppij?) van uit dat de kanker een normaal groeiende is geweest zodat wellicht al voor het eerste bezoek aan Dr. van Duijn waarschijnlijk uitzaaiing heeft plaats gehad. Behoren kankers die op de schaal van Gleason worden geplaatst op 7 of hoger dan niet tot de snelstgroeiende kankers..? Heeft prof. S. niet zelf aangegegevn dat juist slecht gedifferentieerde kankers behoren tot de snelstgroeiende? |
Concept brief aan Medirisk Mijne Heren, Het door Prof. S. uitgebrachte rapport - blijkens daarop gestelde datum op 4 maart 2003 - kwam pas op 6 april jongstleden in mijn bezit. Ik werd bijna met stomheid geslagen ... Uit de door mij verstrekte gegevens aan Prof. S. blijkt duidelijk dat: - ik vreesde prostaatkanker te hebben en om die reden bij de huisarts had aangedrongen op doorverwijzing; en - dat ik nimmer was geïnformeerd door Dr. Van Duijn dat mijn prostaat was vergroot ... Prof. S. heeft besloten mij niet uit te nodigen ter verkrijging van enige aan- vullende informatie mijnerzijds. Uit het rapport in combinatie met de door mij verstrekte gegevens blijkt: dat Dr. Van Duijn een touchering van de prostaat heeft gedaan met verkeerde conclusies ... De touchering van de prostaat door de huisarts kwam dichter bij de waarheid ... De tekst van het verwijsbriefje heb ik destijds - omdat ik me zoveel zorgen maakte - overgetypt zodat ik precies weet wat daarin stond. De huisarts constateerde een "licht vergrote, vast aanvoelende prostaat". Op website: lees ik voor wat betreft de wijze van vaststelling van prostaatkanker onder meer het volgende: Via de anus kan hij de prostaat voelen. Bij prostaatkanker is de prostaat verhard en soms iets vergroot. Alleen onderzoek van de cellen van de prostaat kan aantonen of het daadwerkelijk om kanker gaat. De uroloog brengt een lange, dunne naald via de anus in de prostaat. Hiermee neemt hij een stukje weefsel weg (biopsie). Hij doet dit op geleide van echografie. Echografie is geluidsgolf-onderzoek waarbij het binnenste en de omgrenzing van de prostaat op een beeldscherm zichtbaar gemaakt kan worden." De hier gebezigde terminologie: "Bij prostaatkanker is de prostaat verhard en soms iets vergroot." had toch minstens Dr. Van Duijn aan het denken moeten zetten. Hij trof toch een bijna gelijkke tekst aan op het verwijsbriefje van de huisarts? Het lijkt me zelfs toe dat elke redelijk functionerend uroloog van deze kennis op de hoogte behoorde te zijn, ook in 1997. Omdat ik de mogelijkheid niet uitgesloten acht dat de website die ik hier aanhaal t.z.t. niet meer bestaat heb ik er een printscreen van gemaakt, die U kunt bezoeken door op de hiernavolgende link te clicken: Wat de huisarts had geconstateerd had hem aan het denken moeten zetten in de richting van mogelijk een kwaadaardige prostaatkanker.... De patiënt gaf toch ook aan dat zijn klachten voortkwamen uit zijn prostaat. Dat Dr. Van Duijn zelf een verkeerde diagnose stelde na het voelen van de prostaat dient hij aan zich zelf toe te rekenen ... Als hij al gelijk heeft dat ik - onbewust - niet voldoende meewerkte zal hij de conclusie moeten hebben getrokken dat hij dit onderzoek wellicht niet goed had gedaan en het opnieuw moeten hebben uitvoeren. Immers het door hem ingezette urine-onderzoek kon toch ook niet verklaren waarom ik klaagde over wat zich in mijn onderbuik afspeelde ... Dr. Van Duijn heeft nimmer aan mij verteld dat hij al op 7 maart 1997 wist dat mijn prostaat was vergroot. Dit heeft hij voor mij - al dan niet bewust - verzwegen. Het lijkt mij ook niet makkelijk voor een specialist om toe te geven dat de huisarts wel met juist resultaat de prostaat had getoucheerd en dat hij zelf als specialist hetzelfde onderzoek doende een foutieve diagnose had gesteld. Uit eigen bezorgdheid heb ik nadat Dr. Van Duijn volstrekt tegen mijn wensen in een einde maakte aan de eerste onderzoeksfase nog een bloedonderzoek op PSA laten uitvoeren via de huisarts door het Gemini Ziekenhuis. Gelet op het resultaat na het laatste gesprek met Dr. Van Duijn en gerustgesteld door de lage PSA-waarde in het tweede door mij aangevraagde bloedonderzoek op PSA heb ik berust in voorlopig stopzetten van het onderzoek door Dr. Van Duijn en dat er pas in juli 1997 opnieuw een controle zou zijn. Het nemen van de biopten door Dr. Van Duijn werd door Prof. S. als merkwaardig omschreven. Zelf zou hij het anders hebben gedaan ... Ik neem vooralsnog aan: in combinatie met een echoscan. De echoscan - hoewel niet vermeld in het rapport van Prof. S. - is gemaakt door de uroloog Dr. Bos. Deze techniek behoorde immers niet tot de vaardigheden van Dr. Van Duijn.!!!!! Geneeskundig onderzoek door een arts, dus ook door een uroloog moet gebaseerd zijn op contact over en weer ... het uitwiselen van informatie. In de eerste fase van onderzoek blijkt het volgende: De informatie door mij verstrekt aan Dr. Van Duijn wordt als niet terzake doende terzijde geschoven. Dit getuigt van hovaardigheid en minachting voor de patiënt. Dr. Van Duijn heeft na het toucheren duidelijk een foute diagnose gesteld. Een echoscan met het nemen van biopten is blijkens hetgeen is vermeld op de hiervoor vermelde website werkelijk de mogelijkheid bij uitstek om vast te stellen of er al dan geen sprake is van prostaatkanker. Dat is geheel in tegenstelling tot het schrijven van Dr. S. die schrijft: "Een goed rectaal onderzoek is het specialistisch onderzoek van de prostaat. Een echografisch onderzoek voegt hier in het algemeen weinig aan toe." Mag je dit nog wel opmerken als je eerder constateert dat de uroloog geen goed rectaal onderzoek heeft gedaan? De huisarts heeft mij verwezen op mijn uitdrukkelijk verzoek en onder meer de vraag gesteld (en ik citeer hier even een gedeelte letterlijk): "D.D. benigne prostaathypertrofie?" ... " Gaarne Uw onderzoek en advies." Het lijkt me toe dat hieruit niet kan en mag worden geconcludeerd door Prof. S wat hij schrijft op pagina 4 ter aangehaalde plaats: "De huisarts heeft vrij gemakkelijk reeds na een eerste formele consult besloten tot doorverwijzing maar niet in verband met de verharde prostaat en de daaruit resulterende verdenking op prostaatkanker" Alleen als je concludeert dat na een foutief gestelde diagnose na rectaal onderzoek geen verder onderzoek nodig is om uit te vinden of er al dan geen sprake is van een benigne of maligne prostaathypertrofie ... zou je met deze Professoor mee kunnen denken. De vraag "benigne prostaathypertrofie" kan immers gelet op de vraagstelling in het doorverwijzingsbriefje toch alleen bevestigd worden na gedaan onderzoek te dezer zake ...? De slotvraag in het verwijsbriefje luidde immers ook: "Gaarne Uw onderzoek en advies..., Met colegiale groet," Het is dan toch niet de bedoeling dat de specialist slechts zonder het daartoe te verrichten onderzoek een vermoeden van benigne prostaathypertrofie krijgt en dit dan aan de huisarts meedeelt als zijn bevindingen?! Een vermoeden overigens dat zelfs berust op een onderzoek waarvan hijzelf weet dat hij het niet goed heeft gedaan, gehinderd zoals hij beweert te zijn door mijn afweerreacties. Overigens heel gek dat de huisarts hierover niet rept ... en dat was het eerste rectale onderzoek dat ik onderging in mijn leven. Bovendien gaf de huisarts aan zoals vermeld een licht vergrote vast aanvoelende prostaat, waarvan duidelijk moge zijn uit het boekje Van MacDougal en de door mij aangehaalde website dat wel degelijk echoscan en echogeleide biopties dienen te worden gemaakt ter vaststelling of sprake is van een goedaardige danwel kwaadaardige prostaatvergroting. Hij heeft ook niet meegedeeld aan mij dat de foto's in het kader van het andere buikonderzoek een inderdaad vergrote prostaat hebben aangetoond. Ik denk dat ieder weldenkend mens moeite zal hebben met de wijze van redeneren door Prof. S.: Hij gaat zelfs zover dat ik als leek in de eerste onderzoeksfase zelf om een echoscan had moeten vragen.!!!!!! Hij vindt het kennelijk ook normaal dat een uroloog zich in het maken van een dergelijke echoscan niet heeft bekwaaamd, hoewel dat toch reeds tot de algemene stand van de wetenschap behoorde in 1997.!!!!!! Prof. S. zet mijns inziens hier de wereld voor elk weldenkend mens op zijn kop ... Ik wilde slechts gedaan krijgen van de huisarts, mede gelet op haar diagnose "licht vergrote, vast aanvoelende prostaat" dat een specialist vervolgonderzoek zou doen om te weten te komen waarom mijn prostaat hard aanvoelde en licht vergroot was en of ik misschien prostaatkanker had. Ik heb Dr. Van Duijn voorgehouden bij aanvang van het eerste consult dat ik vreesde prostaatkanker te hebben. Het vervolgonderzoek hiertoe zou - naar mij achteraf is gebleken - hebben moeten bestaan uit: - toucheren van de prostaat ter bevestiging van de door de huisarts gestelde diagnose; - een echoscan doen en - geleid door die echoscan - nemen van meerdere biopten van de prostaat. Uitgerekend het toucheren deed Dr. Van Duijn verkeerd!!!! De techniek van de echoscan behoorde zelfs niet tot zijn vaardigheden!!!! Voorts heeft Dr. Van Duijn duidelijk gegevens achtergehouden die voor mij van groot belang waren om te weten. Uiteindelijk heb ik berust in de afsluiting van de eerste onderzoeksfase omdat Dr. Van Duijn geen vergrote prostaat had aangetroffen en het door mij gevraagde bloedonderzoek na afsluiting van de eerste fase door Dr. Van Duijn opleverde dat het PSA ook toen niet verhoogd was. Laat ik hier mijn commentaar over de eerste onderzoeksfase afsluiten en overgaan tot de tweede onderzoeksfase. Dr. Van Duijn heeft mij in de tweede onderzoeksfase steeds voorgehouden voordat hij met vakantie ging dat ik de keuze had om me van de kanker af te laten helpen door operatie of bestraling. Ik zou hem mijn keuze meedelen op 7 september 1997. De keuze die ik had gemaakt was: operatief verwijderen van de prostaat. Zoals U ook uit de stukken blijkt werd toen duidelijk dat de kanker zich reeds niet meer beperkte tot de prostaat als gevolg waarvan alleen de mogelijkheid van bestraling overbleef. Ook hier blijkt weer dat de door Dr. Van Duijn gestelde diagnose onjuist was. Ik denk dat ieder weldenkend mens moeite zal hebben met de wijze van redeneren door Prof. S. Er bestaat een Nederlands gezegde: "Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt" Ik vraag mij af of en in hoeverre dit opgaat voor het resultaat waarop Professor S. uiteindelijk uitkomt. Hetgeen hierboven is vermeld vormt voor mij als jurist een reden om aan U voor te stellen mijn medisch dossier, mijn zienswijze, deze brief en het door Prof. S. uitgebrachte rapport nog eens de revue te laten passeren ter beoordeling op medische gronden door een uroloog uit België en door een Nederlandse letselschade jurist voor het toerekenen van het risico van verkeerd gedaan onderzoek in combinatie met deze uroloog uit België. Het lijkt mij toe dat ik dan de uroloog zal voorstellen. Immers Prof. S. is door U aangewezen, met welke aanwijzing ik door alle vertragingen ontstaan hoofdzakelijk door de advocaten die ik had ingeschakeld, uiteindelijk accoord ben gegaan. Gedurende mijn bijna 30-jarige loopbaan in het notariaat heeft mijn juridisch gevoel mij zelden in de steek gelaten. Indien U van mening bent om mijn voorstel niet te accepteren ben ik voornemens om deze brief te publiceren over een hele pagina in het Noordhollands Dagblad editie Schager Courant en de editie Alkmaarse Courant met verzoek aan de lezers hierover hun oordeel te geven. Ook zal ik niet schuwen ruchtbaarheid aan deze zaak te geven middels tv-programma's en andere media. Het doet mij als (oud-)notaris - toch een van de meest betrouwbare personen in onze samenleving nietwaar? - heel veel pijn dat mijn verklaringen ter aangehaalde plaats door Prof. S. slechts worden beschouwd als "Mijn visie" met kennelijk een zeer laag waarheidsgehalte die vervolgens kennelijk in het geheel niet door hem wordt gevolgd. Door hem wordt ook in het geheel geen gewicht toegekend aan de door mij opgegeven reden om doorverwijzing naar een uroloog te vragen!!!! Dat ik mij zeer ongerust maakte om mijn gezondheid en kennelijk "voor het ergste" vreesde kan ook worden afgeleid uit het feit dat ik na beëindiging van de eerste onderzoeksfase nog om een bloedonderzoek heb verzocht op PSA. Dr. Van Duijn heeft niet de moeite genomen om zelfs maar een enkele maal bloedonderzoek op PSA te verrichten en heeft getoond duidelijk niet serieus te hebben genomen de reden waarom ik hem consulteerde. Het lijkt mij eeen juridisch juiste conclusie dat als een arts het verzoek krijgt van een patiënt tot het doen van een bepaald onderzoek en dan weigert dit onderzoek te doen terecht op zijn handelen kan worden aangesproken als later blijkt dat hij op grond van wel door hem gedaan onderzoek en gissen later blijkt een volstrekt onjuiste diagnose te hebben gesteld. Voor mij als patiënt is het al erg genoeg dat door het mogelijk niet tijdig stellen van een juiste diagnose als gevolg van het handelen van Dr. Van Duijn ik nog slechts een uiterst beperkte levensverwachting mag koesteren ... Ik kan U zeggen dat - als U informeert omtrent mij in mijn leefomgeving - ik bekend stond als een zeer nauwgezette notaris met een uiterst zorgvuldige taakopvatting. Bovendien sta ik bekend als een zeer vasthoudend man ... Het lijkt me in het belang van U als verzekeringmaatschappij en voor mij als patiënt dat inderdaad nauwgezet en met juiste taakopvatting wordt geoordeeld over het handelen van Dr. Van Duijn. Ik wil U nog meedelen: De door mij verstrekte gegevens zijn onder meer een uitwerking van memo's die ik in het verleden had gemaakt. Na het afsluiten van de eerste onderzoeksfase heb ik een samenvattend memo waaruit blijkt dat Dr. Van Duijn een min of meer ontwijkend antwoord gaf op mijn vraag hoe het was gesteld met mijn prostaat. Ik zal dit indien nodig t.z.t. voorleggen aan de rechter. Als ik die informatie verstrek zal het U duidelijk zijn dat Dr. Van Duijn mij waarschijnlijk bewust niet juist heeft geïnformeerd dat mijn prostaat was vergroot. Omdat voor mij toen alleen van belang was wat door Dr. Van Duijn werd gezegd is geen melding gemaakt van de gespannen verhouding tussen hem en mij. Prof. S. neemt zonder ook maar iets te vragen gemakshalve maar even aan dat deze gegevens door mij zijn verstrekt in 1998... Op de voorlaatste regel van pagina 7 van het rapport schrijft Prof. S.: "De correcte inschatting is achteraf niet meer te achterhalen". Hoe kan hij dit nu schrijven? Immers op de röntgenfoto van 7 maart 1997 is te zien dat de prostaat is vergroot? Het is dan toch duidelijk dat Dr. Van Duijn de juiste diagnose heeft gemist!!!! Als hij de juiste diagnose niet had gemist en derhalve hetzelfde resultaat had gevonden na het rectaal onderzoek zou het voor de hand hebben gelegen om een echoscan te maken en daardoor geleide biopten. Dit is niet gebeurd... door de ondeskundigheid van Dr. Van Duijn op dit gebied zoals hijzelf heeft verklaard naar mij toe. Jammer dat over deze opmerking van Dr. Van Duijn niets wordt vermeld in het rapport. Uit de literatuur die ik heb gelezen omtrent prostaatkanker en verhoogd PSA maak ik op dat in het algemeen een een als goed gedifferentieerde prostaatkanker een verhoogd PSA oplevert en dat hoe slechter de prostaatkanker wordt gekwalificeerd er ook minder PSA wordt gevonden. Indien derhalve een verharde vergrote prostaat wordt aangetroffen kan dit wijzen op een prostaatkanker van de meer kwaadaardige soort, die veelal snelgroeiend is. Snel optreden lijkt dan geboden. Helaas ik ontmoette een uroloog die zijn vak niet had bijgehouden!!! Als je leest over prostatitis in het boekje van MacDougal kom je tot de conclusie dat de verschillende vormen van prostatitis maandenlang tot jarenlang kunnen voortduren. Het lijkt niet aannemelijk dat prostatitis zo maar spontaan geneest. Zou overigens uit het urine-onderzoek al niet duidelijk moeten zijn dat het onwaarschijnlijk was dat er sprake was van prostatitis? Is het niet ook erg onwarschijnlijk dat op het moment dat de kanker die bewezen aanwezig was blijft doorgroeien terwijl tezelfder tijd een niet bewezen prostatitis spontaan zonder gebruik van antibiotische geneesmiddelen spontaan geneest? Ik weet dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn ... maar voor een logisch denkend mens is dit wel zeer onwaarschijnlijk. Meer waarschijnlijk is dat de kanker uit de prostaat was gegroeid na beëindiging van de eerste onderzoeksfase, en dat daarna de metastasering heeft plaats gehad. Met andere woorden: Als Dr. Van Duijn de juiste touchering diagnose had gesteld, zelfs indien hij dit nog zou hebben gedaan na de röntgenfoto's waarop tot uiting kwam dat de prostaat wel was vergroot zou een behandeling van de prostaatkanker bij mij 50-60% kans van slagen hebben gehad. Immers: metastasering vindt in het algemeen plaats nadat de kanker door het kapsel om de prostaat heen is gegroeid. De druk in de prostaat werd verminderd als gevolg van het groeien van de kanker uit de prostaat. De alzo ontstane vermindering van de druk gaf mij een - helaas onterecht - gevoel van opluchting. Als de prostaatkanker waaraan ik lijd inderdaad een kwaadaardige snelgroeiende vorm is is het niet correct zo zonder meer aan te nemen dat de gemiddelde metastaseringstijd van 2 jaar ook geldt voor mijn geval. Kortom: Ik blijf erbij, gestaafd door de feiten: a. Dr. Van Duijn heeft bij het rectaal onderzoek de juiste diagnose gemist. b. Hij heeft ook toen niet het vervolgonderzoek gedaan dat voor de hand lag als hij wel de juiste diagnose had gesteld na het rectale onderzoek. c. Dr. Van Duijn heeft mij informatie onthouden waarop ik recht had: Hij verzweeg voor mij dat mijn prostaat blijkens de röntgenfoto wel degelijk was vergroot. Prof. S. geeft aan in de 4-e alinea van pagina 4 van zijn rapport: "De prostaatimpressie die zichtbaar is op een röntgenonderzoek van de urinewegen wijst op een vergrote, in het algemeen benigne, prostaat." Het lijkt mij correct dat Prof. S. uitlegt hoe hij uit een röntgenfoto kan opmaken dat er sprake is van een benigne prostaatvergroting. Welke kenmerken zijn daarvoor nodig? Graag zijn uitleg. Een antwoord dat dit "aannemelijk" is is niet genoeg. Ik verzocht om onderzoek op prostaatkanker!!!! Ik heb niet gevraagd om een veronderstelling!!!! Ik wilde duidelijkheid, niet met een kluitje in het riet gestuurd te worden!!!! Mijn voorlopige conclusie: a. Dr. Van Duijn heeft niet die zorgvuldigheid betracht die van hem mocht worden verwacht en is als arts buiten zijn boekje gegaan door mij informatie waar ik recht op had te onthouden. b. Het rapport van Prof. S. is bepaald niet onpartijdig en ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat hij al zijn deskundigheid juist probeert te gebruiken om een beschermende hand boven het hoofd te houden van Dr. Van Duijn. c. Men kan zich de vraag stellen of Dr. Van Duijn "dood door schuld" ten laste kan worden gelegd. Het gedurende de eerste onderzoeksfase niet willen toegeven dat hij het rectaal onderzoek niet goed had gedaan geeft zeer te denken. d. Ik overweeg of ik contact zal opnemen met de Officier van Justitie te Alkmaar om te bezien of hij termen aanwezig acht om tot vervolging over te gaan. Gaarne verneem ik Uw berichten binnen 14 dagen na heden. Inmiddels verblijf ik in afwachting van Uw reactie met vriendelijke groet, hoogachtend, |